Box 3: een samenvatting van het Rechtsherstel box 3 (2017-2022)
De Hoge Raad wees op 24 december 2021 het zogenoemde Kerstarrest inzake box 3. Hoewel sindsdien al meerdere jaren zijn verstreken, is dit dossier nog lang niet gesloten. In deze samenvatting een overzicht van de stand van zaken bij de groep bezwaarmakers en nog niet onherroepelijke vaststaande aanslagen IB vanaf 2017.
Kerstarrest
In het Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Om die reden werd in dat geval geoordeeld dat het box 3-inkomen moest worden verlaagd en dat moest worden uitgegaan van het werkelijke lagere inkomen.
Op 4 februari 2022 volgde een collectieve uitspraak op bezwaar in de massaalbezwaarprocedure voor de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020, waarin alle bezwaarschriften die waren aangewezen als massaal bezwaar, gegrond werden verklaard. Het was op dat moment nog niet duidelijk hoe de Belastingdienst rechtsherstel zou gaan bieden.
Bezwaarmakers en niet-onherroepelijk vaststaande aanslagen: Wet rechtsherstel box 3
Aanslagen die op 24 december 2021 al waren opgelegd en waartegen toen al bezwaar was gemaakt
Op 28 april 2022 maakte staatssecretaris Van Rij van Financiën bekend hoe rechtsherstel zou plaatsvinden. Voor alle belastingplichtigen die bezwaar hadden ingediend en daarom onder het massaal bezwaar over de jaren 2017-2020 vielen, gebeurde dit voor 4 augustus 2022 automatisch. Rechtsherstel werd gebaseerd op het Besluit rechtsherstel box 3 dat op 30 juni 2022 werd gepubliceerd. Het rechtsherstelproces startte vervolgens op 1 juli 2022. Het Besluit rechtsherstel box 3 is eind 2022 vervangen door de Wet rechtsherstel box 3 (zie paragraaf 2.1 van de Praktijkhandreiking Wijzigingen belastingen vanaf 2023).
Iedereen die zich niet kan vinden in het geboden rechtsherstel, dat wordt gebaseerd op een forfaitair bepaald inkomen (de zogenoemde spaarvariant), kan een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. Voor het jaar 2017 en 2018 is zo'n verzoek, vanwege het verstrijken van de vijfjaarstermijn niet meer mogelijk. Voor het jaar 2019 moet zo'n verzoek uiterlijk 31 december 2024 door de Belastingdienst ontvangen zijn.
De indruk die gewekt werd dat het verstandig zou zijn om voor de jaren 2019 en verder al vóór de arresten van de Hoge Raad een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen, is door de staatssecretaris weggenomen. De staatssecretaris heeft in een brief bevestigd dat het voor de rechtspositie van deze groep belastingplichtigen niet uitmaakt of het verzoek voor of ná het arrest wordt ingediend. Zie ook het bericht Al dan niet verzoek tot ambtshalve vermindering nodig voor arrest Hoge Raad box 3?. Let op dat voor het jaar 2019 de uiterlijke termijn wel 31 december 2024 blijft.
Aanslagen die op 24 december 2021 nog niet waren opgelegd of waar nog bezwaar mogelijk was
Op 24 december 2021 was ook sprake van een grote groep aanslagen over voorgaande jaren die nog moesten worden opgelegd. Ook waren er op dat moment aanslagen die al wel waren opgelegd, maar waartegen nog bezwaar kon worden ingesteld. Voor deze groep gold dat vanaf september/oktober 2022 werd gestart met het opleggen van de aanslagen dan wel het automatisch herzien van de aanslagen. De spaarvariant wordt in deze gevallen automatisch toegepast als dat tot een lagere aanslag leidt. Tegen deze aanslagen moet regulier bezwaar worden aangetekend als men meent dat het lagere werkelijke inkomen in aanmerking moet worden genomen.
Definitieve aanslagen 2022
De Belastingdienst houdt het opleggen van definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2022 aan als daarin box 3-inkomen is opgenomen dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden. De definitieve aanslagen worden waarschijnlijk pas vanaf het vierde kwartaal 2025 opgelegd.
Voorlopige aanslagen worden wel opgelegd. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Het indienen van een verzoek om herziening van het box 3-inkomen in een voorlopige aanslag kan op dit moment niet leiden tot aanpassing. Het indienen van zo'n verzoek heeft daarom geen zin. Mocht een belanghebbende toch een verzoek om herziening van een voorlopige aanslag indienen, dan zal de Belastingdienst dit aanhouden. Dit geldt ook voor bezwaarschriften tegen een eventuele eerdere afwijzing van zo'n verzoek.
Zie ook het bericht 'Uitkomst overleg belangen- en koepelorganisaties en Ministerie van Financiën over bezwaarprocedures box 3'.
Definitieve aanslagen 2021
Aanslagen over de jaren 2021 worden inmiddels wel opgelegd, in verband met de verjaringstermijn.
In deze definitieve aanslagen 2021 is nog geen rekening gehouden met de recente box 3-arresten van de Hoge Raad. Het kan zijn dat de berekende box 3-belasting over 2021 daarom nog te hoog is. Zodra het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) gereed is, krijgen belastingplichtigen aan wie vanaf nu de definitieve aanslagen IB/PVV 2021 worden opgelegd een brief met dat formulier. De verwachting is dat dit in de zomer van 2025 pas plaatsvindt.
Als men dat formulier invult en op basis daarvan blijkt dat de box 3-heffing over 2021 te hoog is geweest, krijgt men de te veel betaalde box 3-heffing terug. Het is niet nodig om daarvoor nu al bezwaar aan te tekenen. Een en ander blijkt uit de brief die de Belastingdienst voorafgaande aan de verzending van de definitieve aanslag IB/PVV 2021 aan de belastingplichtigen verstuurde.
Als men daarom de mogelijkheid open wil houden om tegen de berekeningswijze van de Belastingdienst in bezwaar te komen, is tijdig bezwaar nodig. SRA roept op om prudent te zijn bij de keuze om bezwaar in te dienen. Doe dit bijvoorbeeld niet bij mensen met alleen spaartegoeden of bij mensen wiens werkelijke inkomen hoger is dan volgens de wettelijke regeling.
Strijd met EVRM als werkelijk rendement lager is dan forfaitair rendement
Over de vraag of mogelijk recht bestaat op verdere verlaging van het inkomen en als het werkelijk behaalde rendement van de belastingplichtige (veel) lager is dan het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen, liepen diverse procedures. SRA wees haar leden hierop in onder meer de berichten 'Definitieve aanslagen inkomstenbelasting met box 3-heffing: maak bezwaar!' en 'Rappel: maak tijdig bezwaar tegen definitieve aanslagen IB met box 3'.
Op 6 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat zowel de Wet rechtsherstel box 3 als de Overbruggingswet box 3 nog steeds het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht schendt als het forfaitaire rendement van de Wet rechtsherstel box 3/Overbruggingswet box 3 hoger is dan het werkelijke rendement.
Informatie over de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 en de ontwikkelingen daarna (onder meer de wijze waarop het werkelijke rendement moet worden berekend) is opgenomen in het Overzichtsartikel Werkelijke rendement box 3 (2017-2026) en op de pagina Werkelijke rendement box 3 (2017-2026).
De bezwaren over box 3 worden aangehouden. Deze werkwijze is vanaf 13 maart 2023 ingegaan (zie het bericht ‘Belastingdienst houdt bezwaren rechtsherstel box 3 tijdelijk aan’). Wel verbindt het Ministerie van Financiën hieraan de voorwaarde dat het bezwaarschrift duidelijk betrekking heeft op box 3. Daarom wordt er gevraagd om een summiere motivering van het ingediende bezwaarschrift. Dat kan bijvoorbeeld met de mededeling dat 'het rechtsherstel box 3 geen juiste invulling van het werkelijke rendement is' waarbij de van toepassing zijnde bezwaargronden worden vermeld. De Belastingdienst verzoekt belastingplichtigen duidelijk de bezwaargrond(en) te vermelden in de verzoek- en bezwaarschriften en in nadere motiveringen op pro-forma-bezwaren over box 3. Het ministerie heeft hiertoe een niet-limitatieve lijst met bezwaargronden box 3 verstrekt.
Om deze werkwijze van de Belastingdienst te laten slagen, roepen de belangenorganisaties hun achterban op om de Belastingdienst niet in gebreke te stellen als de Belastingdienst niet binnen de wettelijke termijn op het bezwaarschrift heeft beslist. Als wel een ingebrekestelling ontvangen wordt, zal de Belastingdienst het bezwaar afwijzen. Zie ook het bericht 'Uitkomst overleg belangen- en koepelorganisaties en Ministerie van Financiën over bezwaarprocedures box 3'.
Was sprake van rechtsherstel naar aanleiding van het massaal bezwaar, dan kon door middel van een verzoek om ambtshalve vermindering de rechten veilig gesteld worden als het werkelijk behaalde rendement lager is dan het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen. Voor zover dit verzoek betrekking heeft op het belastingjaar 2019, moet dit verzoek uiterlijk 31 december 2024 door de Belastingdienst ontvangen zijn (en voor ieder volgend belastingjaar een jaar later). Voor de jaren tot en met 2018 is dat nu niet meer mogelijk (zie ook het bericht ‘Box 3: check of een verzoek om ambtshalve vermindering IB 2018 moet worden ingediend!’)
Niet-bezwaarmakers: massaalbezwaarplusprocedure
Belastingplichtigen die geen bezwaar maakten en van wie de aanslag dus op 24 december 2021 al onherroepelijk vaststond, krijgen geen rechtsherstel box 3. Voor deze groep niet-bezwaarmakers is een massaalbezwaarplusprocedure ingericht. Er zijn vier proefprocedures geselecteerd. Zie voor meer informatie het de samenvatting met de belangrijkste verwijzingen massaal bezwaar plus procedure niet-bezwaarmakers en het dossieronderdeel Massaal bezwaar plus procedure box 3 niet-bezwaarmakers.
Andere informatie over box 3
In het dossier box 3 is informatie te vinden over box 3. Zo is in elk van de volgende dossieronderdelen onder meer een samenvatting met de belangrijkste verwijzingen opgenomen, het laatste nieuws en verwijzingen naar publicaties van SRA: