Thuis in uw branche

Box 3: Een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen Overbruggingswet box 3 2023-2026

  • Publicatiedatum: 12-2-2024
  • Laatste update: 19-4-2024

De Hoge Raad wees op 24 december 2021 het zogenoemde Kerstarrest inzake box 3. Hoewel sindsdien al meer dan twee jaren zijn verstreken, is dit dossier nog lang niet gesloten. In dit artikel een overzicht van de stand van zaken bij de Overbruggingswet box 3 die geldt vanaf 2023 tot en met waarschijnlijk in ieder geval 2026 en wellicht zelfs langer.

Kerstarrest

In het Kerstarrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM. Om die reden werd in dat geval geoordeeld dat het box 3-inkomen moest worden verlaagd en dat moest worden uitgegaan van het werkelijke lagere inkomen.

Op 4 februari 2022 volgde een collectieve uitspraak op bezwaar in de massaalbezwaarprocedure voor de aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020, waarin alle bezwaarschriften die waren aangewezen als massaal bezwaar, gegrond werden verklaard. Het was op dat moment nog niet duidelijk hoe de Belastingdienst rechtsherstel zou gaan bieden.

Bezwaarmakers: Wet rechtsherstel box 3

Degene die op tijd bezwaar maakte tegen de box 3-heffing en degene van wie de aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond, kregen rechtsherstel via het Besluit rechtsherstel box 3/de Wet rechtsherstel box 3. Zie voor meer informatie het overzichtsartikel met de belangrijkste wijzigingen rechtsherstel box 3 en het dossieronderdeel Rechtsherstel box 3

Vanaf 2023: Overbruggingswet box 3

Met ingang van 2023 geldt de Overbruggingswet box 3. Die is grotendeels gelijk aan de Wet rechtsherstel box 3 (zie paragraaf 2.2 van de Praktijkhandreiking Wijzigingen belastingen vanaf 2022).

Strijd met EVRM als werkelijk rendement lager is dan forfaitair rendement?

Of de Overbruggingswet in overeenstemming is met het Eerste Protocol bij het EVRM is de vraag. Over de Wet rechtsherstel box 3 lopen al diverse procedures waarin deze vraag aan de orde is.

Zo is op 18 september 2023 in een van deze procedures een conclusie van AG Wattel (Parket bij de Hoge Raad 1 september 2023, ECLI:NL:PHR:2023:655) gepubliceerd. De AG concludeert dat de Wet Rechtsherstel box 3 bij bezitters van ander vermogen dan spaargeld nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt. Zeer verschillende renderende of negatief renderende beleggingen worden namelijk nog steeds belast naar één uniform positief rendement. Lees meer hierover in het nieuwsbericht op de website van de Hoge Raad. De Hoge Raad doet waarschijnlijk in augustus 2024 uitspraak.

Op 9 februari 2024 is een bijlage bij vijf conclusies van AG Pauwels (Parket bij de Hoge Raad 9 februari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1) gepubliceerd. AG Pauwels sluit zich aan bij AG Wattel: de belastingrechter biedt terecht (aanvullend) rechtsherstel als het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3 nog steeds hoger is dan het werkelijk behaald rendement. De AG adviseert de Hoge Raad ook over de invulling van het begrip 'werkelijk behaald rendement'. Het advies is om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij het inkomen dat de wetgever met de box 3-wetgeving wilde treffen. De AG komt daarbij tot de bevindingen dat het werkelijk behaald rendement nominaal wordt vastgesteld (dus zonder inflatiecorrectie), waarbij ook rekening wordt gehouden met ongerealiseerde waardemutaties en onder meer kosten ter verwerving, inning en behoud van het rendement. Verder vindt het vergelijk van het werkelijk behaald rendement met het forfaitaire rendement plaats voor alle vermogensbestanddelen gezamenlijk en vindt dit plaats per jaar. Er wordt geen rekening gehouden met eventueel negatief werkelijk behaald rendement in een ander jaar (geen verliesverrekening) en ook niet met het heffingvrij vermogen. Lees meer hierover in het nieuwsbericht op de website van de Hoge Raad en in de vijf conclusies en de bijlage bij die vijf conclusies. De Hoge Raad doet waarschijnlijk in augustus/september 2024 uitspraak.

Voorbereidingen aankomende arresten Hoge Raad box 3

In voorbereiding op de arresten van de Hoge Raad ontwikkelt de Belastingdienst op dit moment een digitaal formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Dit digitale formulier maakt het straks mogelijk om het werkelijke rendement zoveel mogelijk uniform en geautomatiseerd te registreren. Het formulier zal echter pas daadwerkelijk geïmplementeerd worden in de systemen van de Belastingdienst als de arresten daar aanleiding toe geven.

Aanhouden definitieve aanslag IB 2023

De Belastingdienst houdt het opleggen van definitieve aanslagen IB 2023 aan als daarin box 3-inkomen is opgenomen dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden, zoals dat nu ook gebeurt met de IB 2021 en 2022. Net als de aangehouden definitieve aanslagen IB 2021 en 2022 wordt de definitieve aanslag IB 2023 pas opgelegd nadat er duidelijkheid is gekomen in de lopende box 3-cassatieprocedures.

Wijzig de voorlopige aanslag IB 2023 bij box 3 vermogen

De definitieve forfaitaire rendementspercentages voor bank- en spaartegoeden en voor schulden wijken (flink) af van de voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor de IB 2023. Om die reden kan het in bepaalde situaties verstandig zijn om vóór 1 mei 2024 – of als die datum niet haalbaar meer is, zo spoedig mogelijk - de voorlopige aanslag IB 2023 aan te passen. Daarbij wordt voorkomen dat onnodig belastingrente betaald moet worden over het verschil tussen de voorlopige en de definitieve forfaitaire rendementspercentages.

Zie voor meer informatie het bericht Wijzig vóór 1 mei 2024 de voorlopige aanslag IB 2023 bij box 3 vermogen.

Aanpassingen Overbruggingswet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023

In het in december 2023 aangenomen Belastingplan 2024 zijn een aantal aanpassingen in de Overbruggingswet box 3 opgenomen. Met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 is het aandeel in vermogen van een reservefonds van een VvE en het aandeel in het vermogen op een derdengeldrekening bij een notaris en een gerechtsdeurwaarder in de categorie banktegoeden in plaats van in de categorie overige bezittingen geplaatst. Daarnaast zijn onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Hetzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en hun minderjarige kinderen.

Tarief en rendementspercentages box 3

Het box 3-tarief is verhoogd van 32% in 2023 naar 36% in 2024.

De definitieve forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden voor het jaar 2023 en het definitieve forfaitaire rendementspercentages voor overige bezittingen voor 2025 zijn bekend. Ook de voorlopige percentages waarmee in 2024 bij het berekenen van de voorlopige aanslagen 2024 gerekend wordt voor banktegoeden en schulden zijn bekend.

  2023 2024 2025
Banktegoeden 0,92%
voorlopig 1,03%
nog niet bekend
Overige bezittingen
6,17%
6,04%
5,88%
Schulden
2,46%  voorlopig 2,47%
nog niet bekend

Jurisprudentie werkelijk rendement

Over de vraag hoe het werkelijke rendement in individuele gevallen wordt vastgesteld en over de vraag of de Wet rechtsherstel box 3 voldoende rechtsherstel biedt, bestaat nog onduidelijkheid. Inmiddels is jurisprudentie verschenen en ook conclusies van A-G Wattel en AG Pauwels, maar de Hoge Raad moet zich hier nog over uitspreken.

In de rubriek Selectie van rechtspraak rechtsherstel box 3 (2017-2022) in het Dossier box 3 zijn samenvattingen alsmede verwijzingen naar de hiervoor aangehaalde jurisprudentie te vinden.

Andere informatie over box 3

In het dossier box 3 is informatie te vinden over box 3. Zo is in elk van de volgende dossieronderdelen onder meer een overzichtsartikel met de belangrijkste verwijzingen opgenomen, het laatste nieuws en verwijzingen naar publicaties van SRA:

Alles over box 3 overzichtelijk bij elkaar? Ga naar ons Dossier Box 3.