Dan sla je de krant vanochtend open... deel 1
'Noord-Koreaanse toestanden bij NBA', kopt De Telegraaf vanochtend, ergens halverwege mijn ontbijt. Het moet toch niet gekker worden. De inhoud van het artikel doet weer veel teniet van het werk waarvoor velen zich op dit moment inzetten. Namelijk positiviteit brengen in ons beroep én in onze beeldvorming bij stakeholders. Want dat hebben we hard en dringend nodig.
Onze beroepsorganisatie en daarmee wijzelf, staat enorm in de schijnwerpers. Los van de beeldvorming die bestaat over de kwaliteit van ons werk, worden wij -alle accountants- nu afgeschilderd als de hoofdpersonen in Hoekse en Kabeljauwse twisten; om maar wat dichter bij huis te blijven.
We hebben aan het hoofd van onze beroepsorganisatie iemand nodig die vanwege zijn of haar persoonlijke kwaliteiten in staat is om accountants te binden, om in de dialoog met stakeholders het vertrouwen weer terug te brengen in al het werk dat wij doen. En we hebben iemand nodig die zijn of haar eigen belangen en achtergrond terzijde kan schuiven.
Bruggenbouwer
Een belangrijke functie binnen ons mooie beroep, namelijk die van interne én externe bruggenbouwer, wordt naar mijn smaak nu gebruikt in een oneigenlijk gevoelde machtsstrijd. De NBA heeft bijna een jaar actief gezocht naar kandidaten voor het NBA-voorzitterschap. Dat kan ik zelf staven. En ik mag er toch vanuit gaan dat iedereen die een beetje dicht bij het NBA-bestuursvuur zit, ook wist van de vacature én de zoektocht. En dat het gedurende dat traject moeilijk was om überhaupt een kandidaat te vinden.
Zonder de polemiek verder te willen aanwakkeren, vind ik de huidige ontwikkeling persoonlijk dan ook geen positieve zet. Wat mij betreft is het belangrijkste dat we een voorzitter krijgen die vanuit een intrinsiek gevoelde drive en vanuit positivisme, vakgenoten -of ze nu werkzaam zijn bij een groot of klein kantoor- wil binden.
Die intrinsieke, positieve drive hebben we echt nodig om alle uitdagingen rond ons mooie beroep in huidige en komende tijden aan te kunnen. Ik vrees echter dat die noodzaak op de achtergrond is geraakt. Mag ik zeggen dat ik er wel eens moedeloos van word?