SRA reageert op NBA-Handreiking Rapporteren over continuïteit in de controleverklaring
SRA heeft als vertegenwoordiger van 183 van de in totaal 252 reguliere vergunninghouders (73% van de vergunninghouders is dus SRA-lid), gereageerd op de NBA-consultatie Concept-Handreiking Rapporteren over continuïteit in de controleverklaring.
In de handreiking geeft de NBA nadere uitleg aan accountants met betrekking tot de sectie ‘Controleaanpak continuïteit’ in de controleverklaring. Ter verduidelijking van Standaard 700 zijn in de handreiking drie scenario’s uitgewerkt binnen het continuïteitscontinuüm en in relatie tot de relevante onderdelen uit Standaard 570 (Continuïteit) toegelicht. De handreiking gaat onder meer in op de verantwoordelijkheden van de accountant en het bestuur ten aanzien van verslaggeving en rapportering. Ook bevat de handreiking voorbeeldteksten voor de sectie ‘Controleaanpak continuïteit.
Wat is volgens SRA gewenst en noodzakelijk?
- Eén van de fundamenten voor het bestaan van dat maatschappelijke vertrouwen is een goed functionerende keten waarbij de verwachtingen ten aanzien van rol, functie, product en verantwoordelijkheid van elke schakel in de keten helder en eenduidig is. Dit is van belang voor het dichten van een mogelijke verwachtings- en prestatiekloof, bijvoorbeeld op het terrein van (dis)continuïteit. Het thema continuïteit kan in dit kader alleen vanuit een geïntegreerde ketenaanpak succesvol worden aangepakt. Het is noodzakelijk om ook gecontroleerde entiteiten te ondersteunen met (meer) regelgeving inzake hun jaarverslaggeving; zowel voor de jaarrekening als het bestuursverslag.
- SRA vindt het een vereiste dat het wettelijke kader, ergo BW2 titel 9 wordt aangepast en dat de RJ minimaal in een uiting (maar graag verder dan dat), de richtlijnen hiermede in overeenstemming brengt. Of andersom, dat de voorgestelde wijzigingen in overeenstemming worden gebracht met de (nog aan te passen) richtlijn. Dit geldt men name voor situaties wanneer het bestuur niet die informatie in de jaarrekening of in het bestuursverslag wil opnemen, die de accountant wel als noodzakelijk beschouwt om tot een getrouwe weergave hiervan te komen. Nu is in COS 700.14 en .18 ‘slechts’ opgenomen dat de accountant het bestuur of de met de governance belaste personen dient aan te sporen om de betreffende informatie alsnog op te nemen. We verwijzen hierbij ook naar pagina 9 van de Handreiking.
- Bij continuïteit kunnen we o.i. in feite vier scenario’s onderscheiden, die variëren van ‘er is niets aan de hand’(scenario 1), tot aan discontinuïteit (scenario 4). Bij scenario 1 zou er een keuzemogelijkheid moeten zijn in plaats van alleen de optie om in verkorte vorm te rapporteren. Het is voor gebruikers verwarrend hierover veel in de controleverklaring op te nemen, terwijl er niets aan de hand is. Bovendien komt het de leesbaarheid van de verklaring niet ten goede. ‘Less biedt more’ in dit geval: als teksten geen toegevoegde waarde hebben, laat ze dan weg.
- Ten aanzien van scenario 3 (Er zijn serieuze zorgen. Er zijn mogelijk gebeurtenissen die leiden tot gerede twijfel en er is sprake van een onzekerheid van materieel belang), en de aanbeveling opgenomen onder 4.3 (pagina 17 van de Handreiking) stellen we voor om de aanbeveling (of keuze) om te zetten in een verplichting. Geen keuzevrijheid, omdat dit verwarrend is voor de gebruikers.
- Onder paragraaf 1.3 van de Handreiking wordt ingegaan op de rapportering bij een oordeelonthouding: De sectie ‘Controleaanpak continuïteit' wordt dan niet opgenomen. Wij begrijpen de vaktechnische uitleg met verwijzing naar toepassing van Standaard 705.26. Daarentegen zien we in de praktijk dat een verklaring van oordeelonthouding bij controleplichtige entiteiten in het mkb veelvuldig wordt verstrekt. Daarom pleit SRA er voor dat de NBA voor deze situatie meer guidance verstrekt. Bovendien is SRA er voorstander van om ook bij oordeelonthoudingen een (aangepaste) tekst overeenkomstig 29A/A41A in de sectie ‘Controleaanpak Continuïteit’ van de controleverklaring op te nemen.
- SRA staat niet achter het onderscheid dat in NV COS 700 wordt gemaakt tussen opdrachten verricht in het wettelijk domein en vrijwillige controleopdrachten. We hebben hier vanuit vaktechnisch en juridisch perspectief te maken met de situatie dat er sprake is van eenzelfde opdracht, vallend onder dezelfde regeling en voorschriften waarbij in gelijke situaties verschillende verklaringen worden afgegeven. Het risico in misperceptie is groot, waarbij ook nog eens het gevaar bestaat dat gebruikers onterecht verschillende waarden gaan hechten aan in feite hetzelfde product. Dit leidt tot grote verwarring in het maatschappelijke verkeer. Daarbij zij ook aangetekend dat voor een gebruiker van de controleverklaring niet zichtbaar is of het een wettelijke of een vrijwillige controle betreft. De gebruikers moet daarvoor echt thuis zijn in het verklaringenstelsel.
Opdrachtgevers die vrijwillig de opdracht tot het verrichten van een controle verstrekken zouden daarbij ook vrijwillig gebonden dienen te zijn aan de voorschriften die op deze opdrachten van toepassing zijn.
- SRA verzoekt de NBA om meer guidance te geven in situaties waarbij de gecontroleerde entiteit geen risicoanalyse heeft opgemaakt c.q. geen continuïteitsrisico’s heeft geïdentificeerd. Hiermee wordt de accountant in het controleplichtige mkb nog wel eens geconfronteerd. Er dient meer guidance te komen welke werkzaamheden de accountant dan zelf kan doen (in het mkb zijn deze analyses immers niet altijd aanwezig), op zo’n wijze dat nog wel aan de ViO wordt voldaan. Zie hiervoor ook de situaties in de Handreiking zoals onder meer opgenomen bij 4.2.
Meer weten over de geplaatste inhoudelijke en vaktechnische kanttekeningen?