Toedeling aftrekposten aan hoogste inkomen in 2022 niet altijd voordelig
Het toedelen van aftrekposten aan de partner met het hoogste inkomen is niet vanzelfsprekend. Door daling van heffingskortingen bij een stijgend inkomen en door een lager aftrektarief in 2022 kan het namelijk voordeliger zijn de aftrekposten bij de minstverdienende partner in aanmerking te nemen.
Houd er bij gebruik van de aangifteprogrammatuur van de Belastingdienst rekening mee dat de aangifte inkomstenbelasting 2022 voorlopig nog niet automatisch de meest gunstige verdeling toepast.
Lager aftrektarief verschillende aftrekposten
Al enige jaren daalt het aftrektarief voor verschillende aftrekposten. In 2022 is het aftrektarief voor de volgende aftrekposten nog maar maximaal 40% (vanaf 2023: 37,05%):
- aftrekbare kosten in verband met de eigen woning;
- persoonsgebonden aftrek (uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten en aftrekbare giften).
Hogere heffingskorting bij lager inkomen
Toedeling van aftrekposten aan de meestverdienende partner lijkt, ondanks het kleine verschil (2,93%) tussen de eerste tariefschijf (37,07%) en het maximale aftrektarief (40%), voordelig. Echter, omdat de algemene heffingskorting en de ouderenkorting ook in 2022 lager worden als het inkomen stijgt, kan de toerekening van de aftrekposten aan de meestverdienende partner nadelig zijn:
- De algemene heffingskorting (maximaal € 2.888) daalt met 6,007% tot nihil voor het gedeelte van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 21.317.
- De ouderenkorting (maximaal € 1.726) daalt met 15% van het verzamelinkomen voor het gedeelte van het verzamelinkomen boven € 38.464.
Als eerste grove vuistregel zou aansluiting gezocht kunnen worden bij de inkomensgrens van de algemene heffingskorting (€ 21.317 belastbaar inkomen uit werk en woning). Onder dit inkomen zal toedeling aan de minstverdienende partner niet tot een voordeel leiden vanwege het vaste bedrag van de heffingskorting tot dit bedrag (€ 2.888). Als het inkomen van de minstverdienende partner meer bedraagt dan dit inkomen, kan het wel voordelig zijn aftrekposten bij die minstverdienende partner in aanmerking te nemen. Met een aftrekpost daalt diens inkomen immers en kan het bedrag aan korting stijgen. Per saldo kan dit voordeliger zijn dan toerekening van de aftrekpost aan de meestverdienende partner. Of een voordeel behaald wordt en hoe hoog dit is, is afhankelijk van de inkomens van de partners.
Hierna zijn een aantal vuistregels opgenomen voor partners die gezamenlijk de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet en partners die de leeftijd gezamenlijk al wel hebben bereikt.
Partners onder AOW-gerechtigde leeftijd
Voor partners onder de AOW-gerechtigde leeftijd kan van de volgende vuistregel worden uitgegaan.
Vanaf een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.394 is de algemene heffingskorting nihil. Heeft de meestverdienende partner een inkomen (ná de aftrekposten) dat hoger is? Dan zal toedeling aan de minstverdienende partner over het algemeen gunstiger zijn. Het exacte voordeel is afhankelijk van het inkomen van de minstverdienende partner. In 2022 bedraagt dit maximaal 3,077% (6,007% tarief afbouw heffingskorting -2,93% tariefverschil aftrekposten).
Partners vanaf AOW-gerechtigde leeftijd
Voor partners die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kan van de volgende vuistregels worden uitgegaan.
Vanaf een verzamelinkomen van € 49.970 bestaat geen recht meer op ouderenkorting. Heeft de meestverdienende partner een verzamelinkomen (ná de aftrekposten) dat hoger is? Dan zal toedeling aan de minstverdienende partner over het algemeen gunstiger zijn. Het exacte voordeel is afhankelijk van het inkomen van de minstverdienende partner.
Het aftrektarief bij een AOW-gerechtigde bedraagt 19,17% bij een inkomen tot € 35.473, 37,07% bij een inkomen vanaf € 35.473 tot en met € 69.398 en 40% bij een inkomen boven € 69.398. De ouderenkorting daalt bovendien vanaf een verzamelinkomen van € 38.464 met 15%. Daarnaast daalt de algemene heffingskorting vanaf een inkomen uit werk en woning van € 21.317 met 3,11% (6,007%*19,17/37,07).
Als gevolg van deze aftrektarieven en heffingskortingen wordt het grootste voordeel bereikt bij een inkomen van de minstverdienende partner (ná toedeling van de aftrekposten) net boven € 38.464. Door de aftrekpost daalt de ouderenkorting dan immers 15% minder en de algemene heffingskorting 3,11% (6,007%*19,17/37,07) minder. Het verschil in aftrektarief bedraagt bij dat inkomen maximaal 2,93%. Per saldo kan zo een voordeel bereikt worden van maximaal 15%.
Rekenmodel inkomstenbelasting 2022
Uit het voorgaande blijkt al dat de berekening welke toedeling het meest gunstig is, niet eenvoudig te maken is. De aangifteprogrammatuur kan hierbij waarschijnlijk helpen. Daarnaast heeft SRA een rekenmodel voor het jaar 2022 ontwikkeld dat inzicht kan verschaffen.
Let op! Staatssecretaris Van Rij bevestigde op 16 maart 2023 dat de aangifteprogrammatuur van de Belastingdienst voor de aangifte inkomstenbelasting 2022 voorlopig nog niet automatisch de meest gunstige verdeling toepast. De automatische meest gunstige verdeling zal in ieder geval tot 1 mei 2023 niet beschikbaar zijn.
Aangifte inkomstenbelasting 2022
Gebruik uw aangifteprogrammatuur (als hierin wel automatisch de meest gunstige verdeling wordt toegepast) of het SRA-Rekenmodel Voordeel toedeling aftrekposten tussen partners IB voor het jaar 2022 om te berekenen welke toedeling het meest gunstig is.
Berekening 2023
In 2023 bestaat er niet langer een verschil tussen het aftrektarief en het tarief in de laagste schijf (36,93% in 2023). Toch is de berekening welke toedeling het meest gunstig is, nog steeds niet eenvoudig te maken. SRA heeft voor het jaar 2023 ook een rekenmodel ontwikkeld dat inzicht kan verschaffen in de meest gunstige verdeling. Voor een nadere toelichting verwijzen wij graag naar het onlangs verschenen bericht Toedeling aftrekposten aan hoogste inkomen vanaf 2023 nog vaker niet voordelig.