Sla menu over
Thuis in uw branche
  • Publicatiedatum:16-02-2023

SRA reageert op wetsvoorstellen Modernisering Vennootschappen

De minister voor Rechtsbescherming heeft de wetsvoorstellen Modernisering Vennootschappen geconsulteerd. SRA onderschrijft het beoogde doel om wetgeving voor juridische ondernemingsstructuren te stroomlijnen tot een moderne, toegankelijke regeling die de ondernemer faciliteert, passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid brengt in het handelsverkeer.

Pen

In die zin ondersteunen wij de wetsvoorstellen Modernisering Vennootschappen. Tegelijkertijd plaatsen we, kijkend naar de doelen van de wetsvoorstellen in combinatie met onze inzet voor integrale wetgeving, de volgende kanttekeningen:

  1. Zekerheid brengen in het handelsverkeer, oftewel betrouwbaar zaken kunnen doen, is een groot goed. Verantwoorden door ondernemers/ondernemingen is daar een belangrijk onderdeel van. In dat kader -waar het gaat om de jaarlijkse financiële verantwoording van een rechtspersoon-, missen wij de stroomlijning met bestaande verantwoordingsstukken; daarbij doelen wij op titel 9 boek 2 B.W. 
    We stellen voor om artikel 805 (Administratieplicht en verantwoording) van het wetsvoorstel, voor de verantwoordingsstukken uit te breiden met een verwijzing naar titel 9 boek 2 BW. De artikelen in titel 9 die zien op publicatie (art. 2:394 B.W., art. 2:395 B.W. en art. 2:396 B.W.) zouden daarbij van toepassing moeten zijn, in ieder geval voor de openbare vennootschappen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting terwijl de stukken ook gebruikt kunnen worden richting andere partijen in de financiële keten. Van belang voor de benoemde doelen van de voorliggende wetsvoorstellen. 
    De verbinding met titel 9 boek 2 B.W., biedt de rechtspersoon de mogelijkheid om bij de verantwoording te kiezen voor fiscale grondslagen. Dat gebeurt al vaak, zeker in de situaties waarbij mkb-ondernemers voor het uitbesteden van het opstellen van de verantwoordingsstukken kiezen aan accountants- en administratiekantoren. Voor zowel ondernemers als accountantskantoren leidt de uitbreiding dan ook nauwelijks tot geen toename van regeldruk dan wel kosten. Hetzelfde geldt voor de publicatieplicht: dit is een kwestie is van het aanvinken van een eenmalige koppeling van een bestaande module aan de verantwoording.

  2. Kijkend vanuit een breder perspectief, dan zien we de wetsvoorstellen modernisering personenvennootschappen inclusief de voornoemde uitbreiding naar titel 9 boek 2 B.W., als pragmatisch en goed alternatief voor het voornemen van de minister van Financiën om een kredietregister voor ondernemingen in het leven te roepen. 
    De toegevoegde waarde van zo’n kredietregister is in ondernemersland zeer omstreden. Voormalig minister van Economische Zaken en Klimaat Stef Blok schreef hier eerder over aan de Tweede Kamer: ‘Een besluit over het al dan niet oprichten van een kredietregister en het uitwerken van een optimale vorm is complex en vergt daarom zorgvuldig nader onderzoek en kritische afwegingen’.
    Het register, waarin elke vorm van krediet geregistreerd wordt, zal in ieder geval leiden tot aanzienlijke regeldruk en kosten voor het mkb: een forse lastenverzwaring die op basis van de voorgestelde verantwoordingsverplichting benoemd bij punt 1 eenvoudig voorkomen kan worden. Als er bijvoorbeeld vanuit financieringsoogpunt behoefte bestaat aan informatie, kan (de publicatie van) de verantwoording daaraan eenvoudig, uitgebreider (ook de verhouding tussen onderneming en privé is inzichtelijk) en tegen geringe kosten voldoende transparantie en zekerheid bieden. 
    We stellen in dit kader voor om B.W. Boek 2 artikel 396 lid 3 van toepassing te verklaren. Dit artikel verwijst naar artikel 375, en de verantwoordings- c.q. publicatieverplichting van financieringsinformatie en verstrekte zekerheden. Daarboven bevelen we deze toepassing uit te breiden met lid 4,5 en 6 van artikel 375 B.W. Boek 2. 
    We zijn er ons van bewust dat eenmanszaken niet onder bovengenoemde regelingen vallen. In de praktijk blijkt dat deze bedrijven bij enige omvang ook een jaarrekening opmaken; zeker in geval van financiering. Daarnaast merken we op dat artikel 395a B.W. Boek 2, dat handelt over micro-ondernemingen, in de praktijk niet heeft geleid tot beperking van administratieve lasten. Wij pleiten er dan ook voor om artikel 395a in dit kader te schrappen.

  3. Als laatste steunen wij het voorstel van de VLB om de rechtspersoonlijkheid optioneel te maken. Dit kan in voorkomende situaties waar deze rechtspersoonlijkheid niet wenselijk is, veel regeldruk voorkomen. 

Met de voorgestelde koppeling naar B.W. Boek 2 titel 9 en de uitbreiding van de verantwoordings- en publicatieverplichting worden de onderliggende doelen van de wetsvoorstellen modernisering personenvennootschappen, extra ondersteund. Daarnaast maakt de uitbreiding van de verantwoordings- en publicatieverplichting de voorgenomen instelling van een Kredietregister overbodig.