Uitgelezen advieskans: pensioen afstempelen, afkopen of niets doen?
Wat houdt de oplossingsrichting op hoofdlijnen in en wat betekent dit voor uw advisering? U krijgt veel te doen en moet in uw advisering met veel scenario’s rekening houden. En vooral moet u er op letten dat dga en partner ieder goed worden geïnformeerd om te voorkomen dat u uiteindelijk een van beide benadeelt.
Achtergrond
De achtergrond van de voorstellen is dat de werkelijke waarde van pensioenverplichtingen momenteel veel hoger ligt dan de fiscaal geaccepteerde balanswaarde. Veel pensioenregeling staan (daardoor) onder water: er is te weinig geld in de pensioen-bv beschikbaar om de toekomstige pensioenverplichtingen na te kunnen komen. Veel bv’s kunnen daardoor ook geen dividend uitkeren. Beide aspecten probeert men te ondervangen. Bovendien wordt de huidige complexe regelgeving rondom pensioen in eigen beheer beëindigd. Oudedagssparen bij een professionele verzekeraar blijft wel mogelijk.
Momenteel is het (in principe) niet mogelijk geheel of gedeeltelijk van bestaande pensioenrechten af te zien omdat dat tot een forse fiscale heffing over de werkelijke waarde van pensioenaanspraken leidt. Per 1 januari 2017 wordt het (tijdelijk?) mogelijk om de pensioenaanspraken zonder die fiscale strafheffing af te stempelen tot de fiscale balanswaarde. Die laatste ligt veel lager dan de werkelijke waarde. Soms is de fiscale balanswaarde slechts 1/3-deel van de werkelijke waarde van de pensioenaanspraken. Na afstempeling kan ofwel worden gekozen voor afkoop ofwel voor omvorming in een pensioenpotje (oudedagsspaarrekening) dat geleidelijk wordt uitgekeerd vanaf pensioendatum. Het is dan echter geen echt pensioen meer. Als men niet kiest voor afstempeling met afkoop of omvorming, blijft het pensioen gehandhaafd en moet dat gewoon worden uitgevoerd. Men mag aannemen dat in het laatste geval wel de huidige wettelijke mogelijkheid blijft bestaan om het pensioen op ingangsdatum alsnog af te stempelen indien de pensioenregeling deels niet voor verwezenlijking vatbaar is. Verdere opbouw vanaf 1 januari 2017 zal niet mogelijk zijn.
Niet afstempelen
Indien men niet afstempelt, worden de opgebouwde rechten gehandhaafd. Die zullen dan afhankelijk van de pensioenovereenkomst ook waardevast gehouden moeten worden. Vanaf ingangsdatum worden die uitkeringen gewoon belast (inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen) zoals ander inkomen. Uitgaande van de huidige tariefschijven betaalt een pensioengerechtigde over een inkomen vanaf ca € 34.000 ongeveer 40%. Daaronder is het maximaal 22,5%. Dit tarief over de uitkering is voor alle dga’s van belang om te weten. Dat bepaalt namelijk of de afstempeling met afkoop of omvorming interessant is of niet.
Als men kiest voor afstempeling tot de fiscale balanswaarde (wat in alle gevallen mogelijk is), wordt de vermogenspositie van de pensioen-bv (sterk) verbeterd. De bv wordt dan immers van een grote verplichting bevrijd. Voor zover daardoor weer winstreserves ontstaan, moet men zich realiseren dat op die winstreserves een gecombineerde inkomsten- en vennootschapsbelastingclaim rust ter grootte van maximaal 43,75%. Voor dat stukje wordt een veelal lager belaste pensioenclaim dus omgezet in een hoger belaste claim. Uiteraard speelt dit echter alleen als er winstreserves zijn. Voor bv’s met een negatief vermogen speelt dit aspect nauwelijks een rol.
Wel of geen gebruik wil maken van de afkoopfaciliteit
Na afstempeling is vervolgens de vraag of men wel of geen gebruik wil maken van de afkoopfaciliteit. Koopt men af in 2017, dan is 34,5% van de balanswaarde vrijgesteld en het restant belast. In 2018 en 2019 daalt de vrijstelling tot 25% resp. 19,5%. De vrijstelling lijkt echter alleen te gelden voor de fiscale balanswaarde op 31 december 2015. De aangroei nadien zou bij afkoop wel volledig worden belast. De maximale belastingdruk over de fiscale balanswaarde in de jaren 2017, 2018 en 2019 is door de vrijstelling 34,06%, 39% en 41,86%. Voor dga’s wiens uitkering naar verwachting tegen een lager tarief zou worden belast, zal afkoop vaak niet aantrekkelijk zijn. Immers, de huidige heffing is dan naar verwachting hoger dan de toekomstige heffing. Bovendien moet men zich realiseren dat als men na afkoop de nettowaarde uitkeert, daarover ook jaarlijks box-3 heffing is verschuldigd. Ook als men bijvoorbeeld voornemens zou zijn te emigreren naar een land met een fiscaal vriendelijk regime voor pensioenuitkeringen zal afkoop niet snel aantrekkelijk zijn, tenzij een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting de heffingsbevoegdheid aan Nederland zou toewijzen en bovendien de uitkeringen tegen een hoger tarief zouden worden belast. Voor dga’s wiens pensioen hoger zou worden belast, is afkoop misschien wel interessant, mits men maar rekening houdt met de eventuele box 3 heffing of zelfs box 1 heffing als de nettowaarde niet wordt uitgekeerd maar schuldig gebleven. Afkoop is mogelijk ook aantrekkelijk voor mensen die naar verwachting nog slechts kort te leven hebben. In hun situatie zou, tenzij een nabestaandenpensioen ontstaat, bij overlijden de fiscale pensioenverplichting vrijvallen tegen 20-25% vennootschapsbelasting. Tevens zou dan aanmerkelijkbelangheffing ter hoogte van 25% zijn verschuldigd vanwege de fictieve vervreemding van de aanmerkelijkbelangaandelen. Die gecombineerde heffing is dan hoger dan de voorgestelde afkooptarieven in 2017 en 2018. Kortom, of afkoop gunstig is, is moeilijk in zijn algemeenheid te zeggen. Dit moet voor alle situaties individueel worden beoordeeld. Mijn inschatting is dat afkoop in veel gevallen niet voordelig zal zijn. Dat, zoals E.J.W. Heithuis recent stelde, de voorgestelde vrijstelling bij afkoop een douceurtje is, zal veelal onjuist zijn. Als men echt afkoop wil stimuleren, ligt een hogere vrijstelling juist voor de hand.
Als afkoop niet aantrekkelijk is
Als afkoop niet aantrekkelijk is, zal men veelal kiezen voor de omvorming in een oudedagsspaarrekening. Dit pensioenpotje kan niet meer worden uitgebreid, maar zal vanaf de pensioeningangsdatum geleidelijk vrijvallen. De jaarlijkse uitkeringen worden dan belast met inkomstenbelasting en uiteraard de verschuldigde premies volksverzekeringen. Mijn inschatting is dat veel pensioengerechtigden hiervoor zullen kiezen. De uitkeringen zullen vaak lager zijn belast dan het nu voorgestelde effectieve afkooptarief van minimaal 34,06%. Door de afstempeling en omvorming neemt de vermogenspositie van de bv toe. Daardoor kan (hopelijk) in meer gevallen dan momenteel dividend worden uitgekeerd. Weliswaar worden die dividenduitkeringen door de combinatie van vennootschapsbelasting en aanmerkelijkbelangheffing effectief belast tegen een tarief van maximaal 43,75%, maar ze kunnen wel volstrekt vrij en vaak eerder plaatsvinden dan normale pensioenuitkeringen. Die flexibiliteit is iets waard.
Volgens het kabinet levert de aanpassing in de regelgeving ca 2 miljard op. Als dit bedrag is gebaseerd op de veronderstelling dat alle dga’s van de afkoopfaciliteit gebruik zullen maken, zou dit nog wel eens vies tegen kunnen vallen voor de staat. In ieder geval wil men deze geprognosticeerde opbrengst gebruiken voor verlenging van de eerste tariefschijf in de vennootschapsbelasting van 20%. Nu ligt de bovengrens daarvan bij 200.000. In 2018 moet dat € 250.000 worden en in 2021 uiteindelijk € 350.000. Uiteraard is dat aanlokkelijk en mogelijk de reden dat enkele belangengroepen akkoord zijn gegaan met de nu gekozen oplossingsrichting van de staatssecretaris.
Zorg dat u er klaar voor bent!
Is daarmee alles gezegd. Nee, zeker niet. Uiteraard moet de concrete wettekst worden afgewacht, maar vast staat dat hierover volgend jaar veel geadviseerd moet worden. Met name de positie van de partner zal veel aandacht moeten krijgen. Die zal immers akkoord moeten gaan met de afstempeling tot fiscale balanswaarde en eventuele afkoop of omvorming. Dat worden nog interessante gesprekken. Bovendien gloort een aantal adviesmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld overdracht van de aandelen in de pensioen bv aan de kinderen en afstempeling daarna, waarna de kinderen dividend kunnen uitkeren. Zeker bij kinderen die in het buitenland wonen een aantrekkelijk gedachte. Maar waarschijnlijk zal de wetgever daar uiteindelijk een stokje voor steken. Kortom, komend jaar wordt een vruchtbaar adviesjaar in de dga praktijk. Zorg dat u er klaar voor bent!