De dga als kind van de rekening
Op woensdag 25 oktober jl heeft de Staatssecretaris van Financiën een spoedmaatregel aangekondigd tot aanpassing van de fiscale eenheid vennootschapsbelasting. De reden daarvoor is een onwelgevallige conclusie van de Advocaat Generaal bij het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). Die concludeerde dat het Nederlandse fiscale eenheidsregime strijdig is met het Europese recht.
Een ingewikkelde technische kwestie die in de fiscale praktijk bekend staat als de zogenoemde per-element-benadering. Die komt er kortweg op neer dat aan een fiscale eenheid verschillende voordelen zijn verbonden, zoals verliesverrekening tussen de gevoegde lichamen, dat bepaalde rente-aftrekbeperkingen niet werken bij leningen tussen die lichamen etc. Weliswaar staat vast dat het HvJ EU vindt dat fiscale eenheid tussen (bijvoorbeeld) in Nederland gevestigde bv's en een buitenlandse dochtermaatschappij niet mogelijk is, maar het ziet er naar uit dat vervolgens wel bepaalde elementen van het fiscale eenheidsregime in grensoverschrijdende situaties moeten worden toegestaan.
Budgettair gat
Voor Nederland levert het een aanzienlijk budgettair gat op als het HvJ EU uiteindelijk inderdaad besluit dat Nederland één of meer van die elementen moet gunnen. Daarom neemt de Staatssecretaris onmiddellijk maatregelen: het fiscale eenheidsregime wordt aangepast. Om de regeling in overeenstemming te brengen met het Europese recht zit er maar één ding op: ook in zuiver binnenlandse verhoudingen beperkingen aanbrengen. Een budgettair gat dat wordt veroorzaakt door grensoverschrijdende ondernemingen en het Europese recht leidt er daardoor, kort gesteld, toe dat, wederom simplistisch gesteld, de dga met zijn fiscale eenheid het kind van de rekening is.
Vennootschapsbelastingtarief
Dat de dga het kind van de rekening zijn, begint symptomatisch te worden. Zo is in het regeerakkoord onder meer opgenomen dat het aanmerkelijkbelangtarief wordt verhoogd. De reden daarvoor is op zich niets mis mee, namelijk het behoud van het zogenoemde globale evenwicht. Het vennootschapsbelastingtarief wordt verlaagd en om te bereiken dat het gecombineerde IB/VPB tarief in lijn is met het toptarief voor ondernemers in de inkomstenbelasting, wordt het ab-tarief verhoogd. Maar dan moet men zich wel bedenken dat die verhoging dan ook geldt voor opgepotte winsten uit het verleden, die dus zijn belast met het nu geldende of hogere vroegere vennootschapsbelastingtarief. En die verhoging van het Vpb-tarief zal ook gelden voor de dividenduitkeringen die mogelijk worden bij uitfasering van het pensioen in eigen beheer, als die dividenden pas na 1 januari 2018 wordt behaald. Kortom, oude opgepotte winsten zouden door de voorgestelde verhoging plotseling veel hoger worden belast dan de bedoeling is. Ik heb daarover nog niets gelezen, maar zonder overgangsmaatregel is de dga de pineut.
En waarom moet eigenlijk het ab-tarief zo nodig worden verhoogd? Waarom kiest men tot behoud van het globale evenwicht niet voor een lager in-tarief voor winst? Dat zou voor ondernemers die moeten concurreren met bv's en grote internationale ondernemingen ook gunstiger zijn. Waarom is voor ondernemers een twee keer zo hoog winstbelastingtarief van toepassing als voor het grotere bedrijfsleven?
Anderzijds hebben ondernemers ook weer voordeliger regelingen ten opzichte van de dga. Zo kunnen ondernemers straks verliezen langer compenseren en kunnen zij meer afschrijven op bedrijfspanden ten opzichte van bv's. Al deze verschillen zijn onwenselijk. Het nationale bedrijfsleven moet zich nadrukkelijker laten horen en zorgen dat zij net zoveel en zo vaak als het internationale bedrijfsleven de aandacht krijgen in politiek Den Haag. Een mooie uitdaging voor o.a. SRA.