Thuis in uw branche
Ruud van den Dool

dr. Ruud van den Dool

dr. Ruud van den Dool is zelfstandig gevestigd belastingadviseur, partner bij AEP Equity Partner, verbonden aan het bureau Vaktechniek Fiscaal van SRA en aan het Fiscaal Economisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

De accountant in het NOW

  • Auteur: Ruud van den Dool
  • Publicatiedatum: 6-7-2020

Bij verschillende Coronamaatregelen moet de accountant beoordelen of aan één of meer van de voorwaarden van diverse regelingen wordt voldaan. Hier is van alles over te schrijven, maar ik beperk mij tot het dividend- en bonusverbod zoals dat zowel in NOW 1.0. als (in een andere vorm) in NOW 2.0. is opgenomen.

De accountant moet toetsen of men zich daaraan houdt. Op zich zou dit een eenvoudige te beoordelen kwestie kunnen zijn. Dat zou het ook moeten zijn omdat een verklaring anders moeilijk is af te geven. Helaas maakt de regelgever het de accountant, gechargeerd aangezet, onmogelijk om de gevraagde beoordeling te maken. De criteria zijn namelijk onduidelijk en lijken deels onuitvoerbaar.

Laten we NOW 2.0. op enkele onderdelen daarvan eens tegen het licht houden. In NOW 2.0. is bepaald dat de werkgever of rechtspersoon over 2020, tot en met de datum van de vergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021, geen dividenden mag uitkeren aan aandeelhouders of bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de rechtspersoon of vennootschap. Dit geldt niet als het voorschot of de definitieve subsidie minder bedraagt dan € 100.000 resp. € 125.000. Deze regeling roept vragen te over op, zoals bijvoorbeeld:

  1. Mag wel dividend worden uitgekeerd bij de vaststelling van de jaarrekening over 2019, als die vaststelling plaatsvindt in 2020? Puur grammaticaal bevat art. 17 NOW geen verbod om dat te doen. Daar staat immers ‘slechts’ dat over 2020 geen dividend of bonus mag worden uitgekeerd. In de toelichting staat echter: ‘Het betreft het uitkeren van dividend en bonus over 2020 (…). De voorwaarde ziet niet op dividend, bonussen en aandelen over 2019, die pas in 2020 tot uitbetaling zullen leiden aangezien de beslissingen daarover al genomen zijn.
    Het onderstreepte deel suggereert tenminste dat dividenduitkeringen over 2019 niet mogelijk zijn als het besluit (thans?) nog niet is genomen.
    Als bij de vaststelling in 2020 van de jaarrekening over 2019 wordt besloten tot een dividenduitkering afkomstig uit de winst over 2019, is dat dan strijdig met het dividendverbod? Nu tekst van de regeling en de toelichting niet met elkaar in overeenstemming zijn, is dit onduidelijk. Maar de accountant moet hiermee wel aan de slag.
    Als de regelgever vindt dat dividend niet mag, schrijf dat dan ook duidelijk op, doe dat dan ook ongeacht uit welk jaar afkomstig voor alle jaren tot en met 2021. Nu weet niemand wat precies de bedoeling is en daardoor doet iedereen het in potentie fout. Bovendien kan de een nu wel dividend uitkeren en de ander niet afhankelijk van verschillen tussen het moment waarop tot een uitkering is besloten.

  2. Ten aanzien van het bonusverbod voor Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de rechtspersoon of vennootschap is de direct opkomende vraag natuurlijk wie tot die groep behoort. Ook dat is volstrekt onduidelijk. In de regeling zijn deze begrippen niet gedefinieerd. Wel is er, sorry dat ik het zo kwalificeer, een uitermate vage omschrijving. De toelichting vermeldt het volgende: “De verplichting om geen bonussen te verstrekken zal beperkt worden tot de bonussen en winstdelingen die worden uitgekeerd aan het bestuur en de directie. Het begrip bestuur, directie (of management) dient breed te worden opgevat. De registratie in de Kamer van Koophandel is hierbij niet doorslaggevend, ook niet of de betrokken personen beslissend of tekeningsbevoegd zijn. Bestuursleden, directieleden of leden van het management die het beleid bepalen behoren tot het bestuur, directie of management en vallen daarmee onder deze bepaling. De interne naam die hieraan wordt gegeven is niet relevant. Onder deze bepaling valt ook degene die tijdelijk zitting heeft in het bestuur, de directie, of het management. Het strekt zich niet uit tot het overige personeel dat in het bedrijf werkzaam is en dat mogelijk variabel beloond wordt via bonussen. Dit betekent voor DGA’s/bestuurders en andere directieleden dat zij mogelijk slechts hun basisvergoeding ontvangen of hun gebruikelijk-loonregeling, vanwege het verbod om bonussen uit te keren.” Naderhand staat er nog: “Bij bonussen is dit beperkt tot de bonussen die worden uitgekeerd aan het bestuur en de directie. Het strekt zich niet uit tot het overige personeel dat in het bedrijf werkzaam is en dat mogelijk variabel beloond wordt via bonussen. Dit betekent voor DGA’s/bestuurders en andere directieleden dat zij mogelijk slechts hun basisvergoeding ontvangen of hun gebruikelijk-loonregeling, vanwege het verbod om bonussen uit te keren. Onder bonussen worden zowel winstdelingen als andere bonusbetalingen verstaan.”
    Zelfs met de beste wil van de wereld is volstrekt onduidelijk aan wie geen en aan wie wel een bonus mag worden uitgekeerd. Als men zich zou beperken tot mensen die vorig jaar of dit jaar staan of stonden ingeschreven in handelsregister, dan zou het duidelijk zijn. Maar ook anderen vallen er nu onder en waar de scheidslijn ligt is onduidelijk en daarom subjectief. Onwerkbaar voor de accountant lijkt mij. Dat geldt temeer omdat het verbod ook geldt voor (bepaalde?) buitenlandse concernonderdelen en het begrip bestuurder etc. daar weer een heel andere invulling kan hebben.

  3. En dat brengt mij op het laatste punt. Er bestaat misverstand over de vraag op welke entiteiten het verbod ziet. Op basis van de tekst en toelichting lijkt dit verbod alleen te gelden voor het groepshoofd en de entiteiten die NOW aanvragen. Bij toepassing van de werkmaatschappijregeling is evenwel bepaald dat de groep en de moedermaatschappij geen dividend of bonus mogen uitkeren, hetgeen dan suggereert dat dit ook geldt voor buitenlandse entiteiten. En in de toelichting staat zelfs dat het voor het gehele concern geldt en derhalve ook voor alle eventuele in het buitenland gevestigde entiteiten. Van de accountant zou dan worden verwacht dat deze ook ten aanzien van die buitenlandse concernonderdelen controleert of men zich aan het verbod houdt en heeft gehouden. Maar weer elders in de toelichting staat dat dit verbod niet geldt voor groepsentiteiten (andere dan groepshoofd) die geen NOW aanvragen. Mogelijk is dat zinnetje alleen bedoeld voor de situatie waarin de groep een omzetverlies heeft van meer dan 20%.
    Ook hier bestaan derhalve de nodige onduidelijkheden. Ook hier kan een accountant dan ook niet zonder meer een eenduidige verklaring over geven.
    Kortom, een onduidelijke en daardoor moeilijk te controleren verplichting. Van een accountant kan en mag door de regelgever niet worden verwacht dat deze hierover een verklaring aflegt. Accountants, weiger om hieraan mee te werken! En regelgever, schep per omgaande duidelijkheid zodat u ook daadwerkelijk van accountants kunt verwachten dat deze een eenduidig oordeel vellen! Alstublieft, regel dit (en andere onduidelijkheden) z.s.m.!

Reacties graag naar vaktechniek@sra.nl.

 

Bekijk alle opinie artikelen