Afschaffing pensioen in eigen beheer, enkele opmerkingen
Met ingang van 1 januari 2017 kunnen in eigen beheer geen nieuwe pensioenaanspraken meer worden opgebouwd. De dga kan dan nog wel extern bij een professionele partij pensioen opbouwen. Op 31 december 2016 al bestaande pensioenaanspraken aan de dga kunnen wel bij de eigen bv worden gecontinueerd. Om zo snel mogelijk van die bestaande aanspraken af te komen, kan het pensioen in eigen beheer in de jaren 2017 tot en met 2019 worden afgekocht, maar alleen indien het pensioen eerst wordt afgestempeld tot de fiscale boekwaarde op het afkoopmoment. Als na afstempeling niet wordt afgekocht, moet het pensioen worden omgevormd in een zogenoemde oudedagsverplichting.
Geen package deal
Men mag overigens in de jaren 2017 tot en met 2019 ook eerst omvormen in een oudedagsverplichting en vervolgens alsnog afkopen, mits die afkoop uiterlijk op 31 december 2019 plaats vindt. De oudedagsverplichting wordt (ook in de uitkeringsfase) jaarlijks opgerent met een van het u-rendement afgeleide rente en wordt vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd in principe in 20 jaren uitgekeerd. Verkorting van die periode is niet mogelijk. De keuze om af te stempelen en vervolgens om te vormen of af te kopen kan per pensioenvoorziening worden gemaakt. Het is dus geen package deal voor alle in eigen beheer ondergebrachte pensioenvoorzieningen.
Wie uiterlijk op 31 december 2019 het dga pensioen in eigen beheer niet heeft afgestempeld en omgevormd of afgekocht, zit aan dat pensioen vast. Het wordt vervolgens tot ingangsdatum actuarieel opgerent en komt vervolgens tot uitkering. Wel blijft de mogelijkheid bestaan om het pensioen gedeeltelijk prijs te geven als sprake is van niet voor verwezenlijking vatbare rechten. Ook op pensioeningangsdatum kan het pensioen gedeeltelijk worden prijsgegeven als op dat moment sprake is van onderdekking. De komende maanden is de belangrijkste praktijkvraag uiteraard of de dga nu wel of geen gebruik moet maken van één van de mogelijkheden. Een uitermate lastige keuze die voor ieder individueel geval moet worden beoordeeld.
Expliciete goedkeuring
Voor afstempeling en daaropvolgende omvorming of afkoop moet de partner expliciet goedkeuring geven. Om belangenverstrengeling te voorkomen ligt het voor de hand dat de partner zich door een andere adviseur dan die van de dga laat adviseren. In ieder geval moet de partner zich realiseren dat hij/zij door akkoord te gaan met afstempeling en daarop volgende afkoop of omvorming eigen rechten prijs geeft. Dat die goedkeuring is gegeven, moet uiterlijk een maand na de afstempeling aan de Belastingdienst worden bewezen.
Gelijktijdig moet ook enkele andere informatie worden verstrekt. Als men niet voldoet aan deze informatieverplichting uiterlijk een maand na de afstempeling, geldt de vrijstelling niet. Bovendien wordt dan ook revisierente berekend. Waarom dit per se binnen een maand moet, wordt niet geheel duidelijk. Mij lijkt een iets langere periode geen probleem. Waarom geldt niet dat de informatie uiterlijk een maand na afloop van het boekjaar moet worden verstrekt?
Het is de vraag of de partner die akkoord gaat met afstempeling daardoor de dga bevoordeelt. De staatssecretaris gaat daar in de Memorie van Toelichting niet op in. Maar bijvoorbeeld bij een buiten gemeenschap van goederen gehuwde dga zou de partner die afziet van een compensatie voor het prijsgeven van rechten wel eens een schenking kunnen verrichten. Hopelijk komt hierover snel meer duidelijkheid.
Nuance lijkt verstandig
Van een schenking is naar het oordeel van de staatssecretaris in ieder geval wel sprake als de aandelen in de pensioen-bv in handen zijn van anderen dan de dga en het pensioen wordt afgestempeld. De pensioen-bv wordt dan immers van een deel van de pensioenverplichting bevrijdt en daardoor kan de waarde van de aandelen stijgen. Die waardestijging representeert dan die schenking. Dat de staatssecretaris dit standpunt inneemt is voorstelbaar nu overdracht van de aandelen aan de kinderen en daaropvolgend afstempelen van de pensioenverplichting een voor de hand liggende route is. Maar om zo onvoorwaardelijk te stellen dat altijd sprake is van een schenking, lijkt mij onjuist. Zo zal bijvoorbeeld lang niet altijd de waarde van de aandelen daadwerkelijk stijgen, bijvoorbeeld omdat sprake is van een aanzienlijk negatief vermogen. Kortom, enige nuance lijkt verstandig, temeer omdat bij de partner niets wordt gezegd over een schenking.
In het kader van de afschaffing van het pensioen in eigen beheer, wordt de eigen pensioen-bv met ingang van 1 januari 2017 niet langer als een erkende verzekeraar aangemerkt. Daardoor kan het thans bij een professionele partij verzekerde dga pensioen slechts tot uiterlijk 31 december 2016 worden overgedragen aan de eigen bv. Na die datum kan dat niet meer. Draagt men niet uiterlijk dan over, dan kan dat deel van het pensioen niet worden afgekocht of omgevormd. Als men dat zou willen, is er dus werk aan de winkel.
Op zich is het merkwaardig dat dit na die datum niet meer kan. Een bij een eigen bv verzekerd pensioen, kan namelijk ook na 1 januari 2017 op grond van het overgangsrecht gewoon worden overgedragen aan een andere eigen bv. Waarom dit dus niet meer kan bij pensioenaanspraken die bij een professionele verzekeraar zijn verzekerd, is dan ook onbegrijpelijk. Het ligt voor de hand overdracht na 1 januari 2017 door een professionele partij wel toe te staan. Overigens moet men zich wel realiseren dat dit naar een eigen bv overgedragen pensioen niet kan worden afgekocht onder toepassing van de vrijstelling in de loonbelasting. De reden daarvoor is dat de vrijstelling wordt berekend over de hoogte van de pensioenvoorziening in de balans per het einde van het boekjaar 2015 (of 2014-2015 bij een gebroken boekjaar). Voor het extern verzekerde dga-pensioen was er toen geen voorziening en dus evenmin een vrijstelling bij afkoop.
Geen afkoopmogelijkheid voor stamrechten
Opmerkelijk is tot slot dat geen afkoopmogelijkheid voor stamrechten is geïntroduceerd. Als men toch graag van in eigen beheer gevormde oudedagsverplichtingen af wil, ligt het voor de hand voor stamrechten een soortgelijke regeling te treffen. Dus afstempeling tot fiscale boekwaarde (wat veelal alleen bij ingegane stamrechten relevant is) en vervolgens ofwel afkoop met de vrijstelling ofwel omvorming tot een oudedagsverplichting. Die kan dan worden samengevoegd met de eventuele oudedagsverplichting die is ontstaat uit de pensioenverplichting. Waarom de wetgever die mogelijkheid niet creëert blijft onduidelijk.
Ook onduidelijk blijft waarom niet tevens gelijktijdig de FOR wordt afgeschaft. Evenals bij pensioenvoorzieningen voor de dga, bestaat daarbij het probleem dat die kennelijk slechts in een beperkt aantal gevallen daadwerkelijk tot een echte oudedagsvoorziening leiden. Dit was een van de argumenten waarom het dga-pensioen wordt afgeschaft. Maar waarom de FOR dan niet? Uiteraard speelt bij de FOR niet het probleem van de waarderingsverschillen in de verschillende balansen. Maar dat speelt evenmin bij de oudedagsverplichting. Als men voor de ondernemer de FOR wil handhaven, waarom dan voor de dga niet tevens de oudedagsverplichting vanaf 2017 als mogelijkheid? Nu bestaat de oudedagsverplichting alleen voor het reeds opgebouwde bedrag aan fiscale pensioenvoorziening, maar nieuwe dotaties zijn naast de oprenting niet mogelijk. Daardoor kunnen dga's anders dan ondernemers geen oudedagsvoorziening vormen die ook kan dienen voor de financiering van de onderneming. De DGA wordt daardoor ten opzichte van de ondernemer benadeelt. Niets hierover in de parlementaire stukken.
Compliment waard
Tot zover een aantal aandachtspunten. Het wetsvoorstel is zeker een compliment waard aan het Ministerie van Financiën. Er is lang en uitvoerig nagedacht waardoor het wetsvoorstel kwalitatief een ruime voldoende verdient. Of men het wel of niet eens is met de gekozen oplossingsvariant doet daar niets aan af. Het wetsvoorstel lijkt de steun te hebben van alle belangengroepen. Deze manier van wetgeving verdient navolging, waarbij misschien een iets hoger tempo wel de voorkeur zou hebben.
En dat brengt mij op mijn laatste punt. Eén van de problemen bij het dga-pensioen was de dividendklem en de fictieve afkoop van het gehele pensioen als teveel (fictief) dividend werd uitgekeerd. Dit probleem is de afgelopen jaren niet minder geworden en eventuele fictieve afkopen in de voorbije jaren, worden door het wetsvoorstel niet gerepareerd. Dat probleem blijft dus boven de markt hangen, ook als men besluit om in de komende drie jaren het pensioen alsnog af te kopen. Het zou de staatssecretaris sieren als hij toezegt dat eventuele fictieve afkopen van de voorbije jaren worden genegeerd, eventueel met als voorwaarde dat in 2017 alsnog tot een afkoop wordt besloten. Dan voorkomt men in ieder geval een afkoop in 2017 om vervolgens over een eerder jaar in het kader van de aanslagregeling nogmaals met een dan fictieve afkoop te worden geconfronteerd.