Sla menu over
Kwaliteit die verbindt
  • Publicatiedatum:17-04-2024

Stand van zaken toekomstig box 3-stelsel en aankomende box 3-arresten

In een Kamerbrief van 15 april 2024 informeert staatssecretaris Van Rij de Tweede Kamer onder meer over het toekomstige box 3-stelsel en de voorbereidingen op de aankomende box 3-arresten van de Hoge Raad.

Administratie

In de Kamerbrief gaat de staatssecretaris in:

  • op een nadere aanpassing in het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3;
  • op de wijze waarop inkomsten uit onroerende zaken in dit wetsvoorstel worden belast;
  • op de voorlopige uitkomsten van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst voor dit wetsvoorstel; en
  • op de voorbereidingen op de aankomende box 3-arresten van de Hoge Raad.

Nadere aanpassingen op het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

Uit een (extern getoetste) staatssteunanalyse komt naar voren dat de uitzondering op hoofdregel van vermogensaanwasbelasting voor aandelen in familiebedrijven zou leiden tot onrechtmatige staatssteun. Daarom is deze afwijkende behandeling van aandelen in familiebedrijven uit het wetsvoorstel gehaald. Dit betekent dat in het wetsvoorstel deze aandelen niet volgens de uitzondering van de vermogenswinstbelasting, maar volgens de hoofdregel van de vermogensaanwasbelasting belast gaan worden.

Let op! Voor onroerende zaken en aandelen in startups blijft wel de uitzondering van de vermogenswinstbelasting bestaan.

In een van de beslisnota’s bij de Kamerbrief (reguliere nota box 3, d.d. 18-03-2024, no 2024-0000213237) is opgenomen dat bij de vormgeving van het inkomensbegrip in het wetsvoorstel de totaalwinstgedachte niet meer als basis wordt gebruikt. Reden hiervoor is dat veel uitzonderingen op deze gedachte zijn gemaakt. De totaalwinstgedachte en het goedkoopmansgebruik worden in het wetsvoorstel daarom vervangen door concrete regels voor het inkomensbegrip voor box 3. Dit zal slechts een wetstechnische exercitie zijn die op beleidsmatig gebied niets verandert.

Toelichting belasten (eigen gebruik) onroerende zaken

In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 geldt voor alle onroerende zaken in box 3 de vermogenswinstbelasting. Hierbij zijn drie componenten te onderscheiden:

  • reguliere voordelen (denk aan huur, pacht, maar ook het voordeel van eigen gebruik);
  • vervreemdingsvoordelen; en 
  • kosten.

Voor het voordeel van het eigen gebruik van een onroerende zaak komt een forfait vergelijkbaar met het eigenwoningforfait in box 1. De hoogte van dit forfait is nog niet bepaald, maar zal onderbouwd worden met empirisch onderzoek naar de hoogte en spreiding van rendementen van verhuurde woningen. Hierbij zal extern juridisch advies worden ingewonnen en een burgeronderzoek worden uitgevoerd.

Let op! De staatssecretaris benadrukt in zijn brief nogmaals dat in het wetsvoorstel de eigen woning in box 1 niet in box 3 belast wordt, maar in box 1 blijft.

Voorlopige uitkomsten uitvoeringstoets Belastingdienst

Uit de voorlopige uitkomsten van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst voor het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is onder meer het volgende op te maken.
Het nieuwe stelsel zal naar verwachting (te) complex zijn voor ongeveer 1,6 miljoen belastingplichtigen die bezittingen hebben waarvan geen gegevens vooraf ingevuld kunnen worden door de Belastingdienst.

De Belastingdienst verwacht – afhankelijk van het beoogde toezichtniveau – 650 tot ruim 800 meer fte nodig te hebben door de toenemende vraag voor zowel dienstverlening als toezicht in het nieuwe stelsel.

Het wetsvoorstel vraagt meer van de IV-systemen van de Belastingdienst dan in 2022 ingeschat. De verwachting is daarom dat het wetsvoorstel in de huidige vormgeving niet volledig in 2027 geïmplementeerd kan worden. Er wordt nog onderzocht wat de gevolgen zijn van een gefaseerde inwerkingtreding.

Voorbereidingen aankomende arresten Hoge Raad box 3

De Hoge Raad doet naar de huidige verwachting uiterlijk eind augustus 2024 uitspraak in de twee zaken waarin A-G Wattel conclusie nam. De uitspraken in de vijf zaken waarin A-G Pauwels conclusie nam worden in augustus/september 2024 verwacht.

In voorbereiding op deze arresten ontwikkelt de Belastingdienst op dit moment een digitaal formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Dit digitale formulier maakt het straks mogelijk om het werkelijke rendement zoveel mogelijk uniform en geautomatiseerd te registreren. Het formulier zal echter pas daadwerkelijk geïmplementeerd worden in de systemen van de Belastingdienst als de arresten daar aanleiding toegeven.

Let op! De staatssecretaris meldt ook dat als het digitale formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ geïmplementeerd moet worden, dit zal leiden tot een verdere vertraging van de implementatie van de Wet werkelijk rendement box 3.

Aanhouden definitieve aanslag IB 2023

De Belastingdienst houdt het opleggen van definitieve aanslagen IB 2023 aan als daarin box 3-inkomen is opgenomen dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden, zoals dat nu ook gebeurt met de IB 2021 en 2022. Net als de aangehouden definitieve aanslagen IB 2021 en 2022 wordt de definitieve aanslag IB 2023 pas opgelegd nadat er duidelijkheid is gekomen in de lopende box 3-cassatieprocedures.

Let op! De staatssecretaris geeft aan dat ongeveer 55.000 aanslagen IB 2021 die momenteel nog worden aangehouden, definitief moeten worden opgelegd in verband met de verjaringstermijn.

Bron: Kamerbrief over toekomstig stelsel box 3 en voorbereidingen arrest Hoge Raad (15 april 2024)