Thuis in uw branche

SRA-Bestuurslid Jan Zweekhorst: Extra kosten bij toepassen horizontaal toezicht?

  • Auteur: Redactie
  • Bron: SRA
  • Publicatiedatum: 25-6-2012

Na het verschijnen van het rapport van de commissie Stevens lijkt het of in de discussie rond horizontaal toezicht (HT) de sceptici het argument dat HT kostenverhogend is voor de ondernemers meer gebruiken. Daarbij wordt zelfs aangevoerd dat de commissie Stevens dat ook zou hebben vastgesteld.

Dat laatste is in ieder geval niet juist zoals ook blijkt uit de Blog van Marcel Pfeiffer op accountant.nl. Als lid van de commissie neem ik aan dat hij wel weet waarover hij schrijft. In zijn column staat:

"…..Maar bovenal komt het omdat de Belastingdienst nog niet in staat is een overtuigend verhaal te brengen over de voor- en nadelen van het horizontaal toezicht. Bijvoorbeeld als het gaat om het financiële plaatje, waarover (te) weinig informatie voorhanden is. Het brengt de commissie tot de volgende conclusie: 'Nu dit type informatie niet, althans niet voldoende, beschikbaar is bestaat het risico dat horizontaal toezicht door de belastingplichtigen vooral wordt beleefd als een poging van de overheid de toezichtslasten en de risico’s van hiaten in het toezichtssysteem af te wentelen op belastingplichtigen en financieel dienstverleners, waardoor in feite slechts sprake is van schijnefficiency en lastenverschuiving binnen de keten.'…."

De conclusie is dus dat er geen of te weinig informatie is om die conclusies te trekken. Daarmee wordt natuurlijk (ook) niet door Marcel gezegd dat het niet zo is.

De vraag ligt derhalve voor of de invoering van horizontaal toezicht extra kosten met zich meebrengt voor de relaties. Naar mijn mening is die vraag niet eenduidig te beantwoorden omdat er naast zaken met wellicht extra kosten ook besparingen zullen optreden.

Binnen het horizontaal toezicht gaat het om het indienen van aanvaardbare aangiften. De totstandkoming van deze aangiften is feitelijk geen onderwerp van de afspraken tussen Belastingdienst, fiscaal dienstverlener en diens relaties. Dit leidt er toe dat de Belastingdienst het eindproduct, de aangifte, beoordeelt en van daaruit de kwalificatie verstrekt. Kort (door de bocht) gesteld wordt op basis van de aangiften geconcludeerd dat de werkwijze van een fiscaal dienstverlener leidt tot aanvaardbare aangiften. De feitelijke werkwijze doet daar niets aan af.

De Belastingdienst geeft dan ook geen oordeel over de gehanteerde werkprogramma’s en zal op voorhand ook niet stellen dat een bepaalde werkwijze of werkprogramma tot aanvaardbare aangiften zal leiden. Er dient vastgesteld te worden of het geheel aan handelingen en controles leidt tot aanvaardbare aangiften.

Voor de SRA-kantoren heeft de Belastingdienst vastgesteld dat men aanvaardbare aangiften indient. Het gehele stelsel van kwaliteitsbeheersing en borging van SRA en haar leden leidt tot een totaal omgeving (systeem) dat aanvaardbare aangiften oplevert. Uiteraard valt en staat dit alles met de uitvoering van alle, mede door de fiscaal dienstverleners zelf ingestelde, schakels.

Voor de meeste relaties van SRA-kantoren zal het meedoen aan horizontaal toezicht dan ook niet tot een enorme kostenstijging aanleiding geven. Dit laatste kan natuurlijk anders zijn voor kantoren die nog geen kwaliteitbeheersingssysteem hebben dan wel daar niet op getoetst worden (buiten SRA-verband).

Tegenover de eventuele kleine of grote extra kosten staat in ieder geval ook een kostenbesparing. Deze zal niet direct altijd meetbaar zijn en zal in sommige gevallen op termijn pas gerealiseerd worden. Er is immers sneller duidelijkheid over de fiscale consequenties en status. Ook bij voorkomende situaties is middels overleg veelal sneller te handelen.

Kortom, zoals de commissie Stevens al schreef is onvoldoende inzichtelijk of en in welke mate er extra kosten opkomen voor de belastingplichtige en diens adviseurs. Vaststaat wel dat de fiscaal dienstverleners die inmiddels ervaring hebben met horizontaal toezicht tevreden zijn en aangeven dat de extra kosten meevallen.